De Schotse juriste Polly Higgins wil dat de verwoesting van ecosystemen opgenomen wordt in het internationaal strafrecht. Als misdaad, met bijbehorende straffen. ‘We missen hier wetgeving, zo simpel is het.’

Zeven jaar geleden gaf u uw advocatenpraktijk in Londen op om klimaatactivist te worden. Hoe is uw leven veranderd?
“Wacht even, ik ben geen activist. Nederland is het enige land ter wereld waar ik altijd activist genoemd wordt. Heel gek. Activisten voeren campagne, staan in de frontlinie met borden, ketenen zichzelf met gevaar voor eigen leven vast aan een olietanker. Ik ben gewoon een advocaat en ik gebruik mijn kennis van het recht om bedrijven en staten te wijzen op hun verantwoordelijkheid. Ik kijk naar hoe het recht toegepast kan worden om de aarde en de mensheid als geheel te beschermen. Mijn rol is minder moedig dan die van activisten, ik geef juridisch advies.”

“Maar hoe mijn leven veranderd is? Ik kreeg een steengoed salaris om steenrijke mensen te vertegenwoordigen als advocaat in Londen. Maar daar zijn veel meer mensen goed in, ik vond dat ik er niet meer nodig was. Heel weinig mensen richten zich op het maken van nieuwe wetten om de mensheid te beschermen.

“Nu verdien ik niet meer zo goed, maar ik geloof dat we een betere wereld kunnen maken. Dan moet je ook erkennen dat er schade toegebracht wordt. Voor die erkenning gebruik ik mijn juridische kennis. Ik probeer het begrip ecocide een gerechtelijke betekenis te geven. Nu is ecocide geen misdaad. Door het in de wet te verankeren, schep je verantwoordelijkheid en verplichtingen bij bedrijven en staten. Je zou het een beschermingswet kunnen noemen.”

 

‘Wacht even, ik ben geen activist. Nederland is het enige land ter wereld waar ik altijd activist genoemd wordt. Heel gek’

 

Wat houdt ecocide precies in?
“Er zijn twee verschillende soorten: door mensen veroorzaakte ecocide, dat is bijvoorbeeld de winning van teerzandolie in Canada en de kap van de Amazone voor palmolieplantages. Dat gebeurt door bedrijven en door staten die falen om actie te ondernemen om verwoesting van natuur tegen te gaan. En je hebt natuurlijke ecocide. Dat is onder andere klimaatverandering: tsunami’s, overstromingen, droogtes.”

 

Op welk moment besloot u uw leven aan het beschermen van de aarde te wijden?
“Ik stond als advocaat een klokkenluider bij, die niet gehoord werd. Toen vroeg ik mezelf af, wie komt er voor de aarde op? Onze planeet kan niet voor zichzelf spreken en wordt niet gehoord, net als die man. Ik had de gedachte naast me neer kunnen leggen en door kunnen gaan met geld verdienen. Of ik kon iets vertegenwoordigen wat echt de moeite waard is om voor op te komen. Er waren toen geen andere advocaten die dat deden. Nu wel gelukkig. Advocaat Roger Cox van de Urgendazaak is een van de pioniers.”

 

U wil dat ecocide opgenomen wordt in het internationaal strafrecht als misdaad tegen de menselijkheid. Om die wetgeving te veranderen is de handtekening van een meerderheid van de wereldleiders nodig. Waarom richt u zich niet tot landen?
“Dat werkt niet. Er zijn al landen die een wet hebben die ecocide verbiedt. Vietnam bijvoorbeeld, daar is genoeg bewijs dat er ecocide plaatsvindt – het schenden van biodiversiteitswetten, landroof, illegale handel in dieren – maar dat gebeurt door de activiteit van internationale bedrijven. De Vietnamezen kunnen die bedrijven niet vervolgen met nationale wetgeving.”

 

Heeft u voorbeelden van zaken van ecocide die u graag voor het Internationaal Strafhof in Den Haag zou zien?
“Ik ben niet uit op een berg rechtszaken, ik wil juist voorkomen dat het gebeurt, maar daarvoor heb je een duidelijk juridisch raamwerk nodig. Dat is de kracht van internationaal recht. Genocide kwam geregeld voor in Europa, niet alleen door de Duitsers. Van de norm is dat nu de uitzondering.”

 

Al erkent de internationale gemeenschap inmiddels de gevaren en gevolgen van klimaatverandering, het is toch moeilijk om die te illegaliseren. Hoe komt dat?
“In de praktijk is het heel makkelijk; om dit te illegaliseren is juridisch niet zo’n uitdaging. Het kost misschien een half miljard euro om die wetgeving te implementeren – geen groot bedrag op wereldschaal. Maar de politieke wil is er niet.”

 

Wat voor argumenten hoort u vaak?
“Een hele typische is: ‘we hebben al genoeg wetten’. Maar de bestaande wetten doen duidelijk niet wat ze moeten doen, omdat ecocide geen misdaad is. Ecocide wordt daardoor niet gecriminaliseerd en ook niet tegengehouden. De universiteit van Colorado bracht vorig jaar een rapport uit. De milieuwetgeving van dit moment heeft haast geen impact op aandeelhouders en hun winstmarges, ontdekte ze.

Daartegenover heeft vervolging voor bijvoorbeeld fraude enorme invloed op de activiteiten van een bedrijf. We missen hier wetgeving, zo simpel is het. It’s not rocket science. Ik hoor ook vaak: laat de industrie zelf de verandering initiëren, zoals gebeurd is met het klimaatverdrag van Parijs. Zoals we zien, heeft dat geen enkele verandering veroorzaakt.”

 

‘Ik vroeg mezelf af, wie komt er voor de aarde op? Onze planeet kan niet voor zichzelf spreken en wordt niet gehoord’

 

Denkt u dat het VN-klimaatakkoord van Parijs (2015) niets heeft veranderd?
“Zijn er sindsdien minder broeikasgassen uitgestoten in vergelijking met voorgaande jaren dan? Welk land heeft iets substantieels ondernomen? Om echt verschil te maken moet je het probleem bij de bron aanpakken, bij de carbon majors. Dat zijn de negentig bedrijven die met elkaar verantwoordelijk zijn voor ruim 60 procent van de wereldwijde uitstoot van methaan en CO2.”

 

De huidige benadering van de VN om klimaatverandering tegen te gaan werkt niet?
“Na 22 jaar klimaatconferenties? Nee, dat werkt niet. We zijn er slechter aan toe dan voor we met die conferenties begonnen. Het heeft enorm ingewikkelde mechanismen gecreëerd, en daarmee een hoop banen voor een hoop mensen die maar blijven rapporteren, maar het doet niks aan het probleem. De handtekeningen onder het verdrag van Parijs zijn bewijsmateriaal. Daardoor kan niemand nu nog zeggen dat hij of zij niet wist van klimaatverandering.

Staten en bedrijven erkennen dat zij er een verantwoordelijkheid in hebben. Het is een kwestie van tijd tot die erkenning ook op juridisch niveau gevolgen heeft en dat actie langs juridische weg afgedwongen wordt. Maar voor echte verandering is moed nodig. Ik heb dat soort progressief leiderschap tot nu toe nog niet gezien bij de grote spelers, bij wereldleiders en CEO’s. Van hen verwacht ik het ook niet – ze willen dat het blijft zoals het is. De verandering komt van onderop.”

Bijschrift: Sylvain Guenot