Arie den Hertog is de enige ganzenvergasser van Nederland. Vanaf volgende maand mag hij zijn zelf ontwikkelde vergassingsmethode in het hele land gebruiken. Dierenbeschermers maken hem uit voor nazi, zelf ziet hij het als een eerlijke strijd tussen hem en de vogels. ‘Nederland is een perfect ganzenland. We hebben hotels en restaurants voor ze aangelegd.’


Of Arie het hek wel goed heeft dichtgedaan en of het alarm wel aanstaat. Zijn vrouw vraagt het vaker dan haar lief is. Ze probeert haar echtgenoot niet te belasten met haar nerveuze gedrag als de vangperiode van de grauwe ganzen is aangebroken, maar ze kan de vraag lang niet altijd onderdrukken. Als Arie den Hertog die weken hele dagen in het veld is, blijft zij thuis met hun drie kinderen. Arie heeft haar meer dan eens gevraagd of ze mee wil, het veld in, maar tot nu toe zei ze altijd nee. Haar zenuwen zouden hem en zijn mannen in de weg zitten, denkt ze. “In iedere voorbijganger zou ik een dierenactivist zien.”

 

Die zomernacht van 2008 staat haar nog helder voor de geest. Het snerpende gepiep van het brandalarm, de sliertjes rook die tussen de kieren uit de loods kringelden. Arie die naar buiten rende en haar toeriep dat ze 112 moest bellen. Zij bleef binnen bij haar drie jongens, wachtend op de brandweer. Arie was in de loods op zoek naar iets om de brand mee te doven. Tevergeefs. De brandstichters hadden eerst de brandblussers leeggespoten en de ramen dichtgekit. Met spuitbus hadden ze ‘for killing geese Texel’ op de muur gespoten voordat ze de plas benzine in het kantoor in brand zetten. Afzender: het Animal Liberation Front.

 

Enkele maanden ervoor had Den Hertog voor het eerst zijn zelf ontwikkelde vergassingstechniek toegepast op Texel, in opdracht van de overheid. Ook tijdens de vergassingsacties waren er al bedreigingen geweest, maar dat ze het bedrijf in de fik zouden steken, had niemand gedacht. Zij zou haar kinderen graag beloven dat zoiets nooit weer gebeurt. “Helaas kan dat niet.” Als het aan haar gelegen had, was haar man gestopt met zijn werk. Maar ze vraagt het hem niet. Het vangen van dieren is niet alleen zijn beroep, maar ook zijn passie.

 

De weken dat Arie den Hertog ganzen vangt en vergast, noemt hij de beste weken van het jaar. Tijdens die weken verliest de gans zijn veren, waardoor ze tijdelijk niet kunnen vliegen. Dat is het enige moment dat Den Hertog ze massaal kan vangen. Hij is er goed in, te goed om het op te geven voor een paar extremisten.

“Ik ben geboren met vangdrang”, zegt hij. Als klein jongetje van zeven ving hij al muizen van de boerderij waar hij opgroeide. De klemmen eerst lukraak neergezet, later strategisch geplaatst: parallel aan de plinten zodat de muis er van twee kanten in kon lopen.

 

En dus koppelt hij rond vijf uur ’s ochtends zijn witte aanhanger, waar de zelfgebouwde vergassingsinstallatie ingebouwd is, aan zijn grijze bus om pas twaalf uur later terug te keren naar huis.

 

Koolstofdioxide

In Nederland, België, Noord-Duitsland en Denemarken veroorzaken overzomerende ganzen schade bij boeren door hun onuitputtelijke honger naar gras. Ze vreten het gewas dat bedoeld is voor de koeien en poepen ondertussen de boel onder. Komt een gans, een zware vogel, in aanvaring met een vliegtuig dan veroorzaakt dat schade: duur voor de luchtvaartmaatschappij, maar ook potentieel gevaarlijk.

 

Afgelopen winter heeft Den Hertog een tweede gaskar bijgebouwd. Vanaf 1 juni mag hij door heel Nederland ganzen vergassen. Voorheen mocht hij de vogels alleen met gas doden in een straal van 20 kilometer rondom luchthaven Schiphol, maar sinds dit jaar heeft de Europese Commissie toestemming gegeven voor het gebruik van koolstofdioxide als bestrijdingsmiddel voor ganzen. Voor Den Hertog is de weg nu vrij om in heel Nederland ganzen te vergassen. Hij zal dit jaar beginnen met het vergassen van grote groepen ganzen in Noord-Holland en in de provincie Utrecht.

 

Den Hertog – de enige ganzenvergasser in Nederland – weet inmiddels perfect waar de ganzen eten en slapen. Waar ze graag uithangen met hun half volgroeide kroost. Hij snapt de ganzen wel. “Nederland is een perfect ganzenland.” De akkers staan vol eiwitrijk gras, overal is water waar ze kunnen slapen, omzoomd door drassige natuurgebieden waar ze veilig kunnen broeden. “Restaurants en hotels hebben we voor ze aangelegd.”

 

Uiteindelijk zou de ganzenpopulatie wel in evenwicht raken en niet verder groeien, weet Den Hertog, “maar dan praat je over een schadepost van miljarden.” In Nederland ligt de schade die jaarlijks uitgekeerd wordt aan boeren rond de 10 miljoen euro. En dus moeten de dieren dood, het liefst zo snel mogelijk; ieder jaar dat de ganzen niet bestreden worden, planten ze zich verder voort. Het vraagt om drastische middelen, vindt de overheid. Den Hertog is de uitvoerder van het beleid.

 

In Nederland is het doel om de schade voor de landbouw terug te brengen op het niveau van 2005. Om hoeveel ganzen dat gaat, is niet helemaal duidelijk. Een bodem of plafond is er niet. Bovendien bepaalt iedere provincie haar eigen ganzenbeleid. Den Hertog houdt het op een half miljoen ganzen die de komende jaren gedood moeten worden.

 

De kraai onder de ganzen

Weken van tevoren heeft Den Hertog zijn vanggebied verkend vanuit zijn bus. Hij kent de drassige weilanden en bosjes inmiddels als zijn broekzak. Waar loopt het water, waar is er dichte bebossing, hoe groot zijn de velden? Alleen zo kan hij bepalen waar ‘de kooi’ opgebouwd moet worden.

 

De kooi bestaat uit rollen raster en talloze paaltjes die de mannen één voor één het weiland in hameren. Het zweet druipt langs hun gezichten, al zijn de ochtenden vaak nog koel. Het raster wordt in een V-vorm opgesteld in het weiland. Als het landschap het vereist, gaat het hekwerk ook door slootjes heen. Iedere vangarm kan wel honderd meter lang zijn. De punt van de V loopt uit in een rond kraal met een net eroverheen zodat er geen gans meer uit kan fladderen. Soms zijn de mannen ruim twee uur bezig met het opzetten van de constructie. Het moet secuur. Zitten er openingen in, dan kan de hele vangst door een gat in het hek ontsnappen.

 

“In de rust zit de kracht”, zegt Den Hertog. Het is een van zijn lijfspreuken. Zijn helpers, onder wie zijn vader Dick den Hertog, waaieren uit over het terrein om hun positie in te nemen. De ganzen – volwassen dieren en bijna volgroeide jongen – dobberen op de plas, zich welbewust van hun kwetsbare positie. “In de rui zijn ze extra waakzaam”, weet Den Hertog. Hij heeft respect voor de grauwe gans, haat hen niet, zoals de boeren. “De grauwe gans is de kraai onder de ganzen. Zo slim.”

 

Daarom vindt Den Hertog het ook een eerlijke strijd tussen hem en de vogels. Hij ziet zichzelf eerder als een jager en de gans als prooi dan dat hij ongedierte bestrijdt. “Sla je, of sla je mis. Negen van de tien keer moet ik het zijn, dan gaat het goed.”

 

In twee bootjes en over het land drijven de mannen de ganzen bijeen. Steeds dichter zwemmen de vogels naar elkaar toe, al zijn de bootjes nog op grote afstand. De dieren die nog genoeg veren aan hun vleugels hebben, vliegen weg. De ganzen die al vol in de rui zijn, kunnen niet anders dan zwemmen. Den Hertog weet het, hij drijft ze naar een plek waar ze makkelijk het land op kunnen, naar de plek waar de vangarmen klaar staan.

 

Zo gauw de ganzen door hebben dat de meters hekwerk uitlopen in een kooi, breekt pas paniek uit onder de vogels. Rennen, fladderen. Tegen de hekken aan, als ze kunnen om de mannen heen. “De confrontatie aangaan”, noemt Den Hertog dat. Als het kraal dichtzit, rolt hij een zeil om de kooi. Niet om pottenkijkers buiten te houden, maar om de ganzen snel rustig te krijgen. Het is ook het moment dat de dieren volgens Den Hertog weten dat het over is. Ze houden hun snavels.

 

De gaskar wordt naar de kooi gereden. De ganzen worden naar binnen gedreven, ongeveer 250 vogels per keer. Een gemiddelde vangst is vijfhonderd. De kleppen van de houten constructie gaan dicht. De ganzen zitten op elkaar in het donker.

 

Hitler, nazi en moordenaar

Cru, maar erger voor het dier ten opzichte van andere dodingsmethodes? Een ethische commissie oordeelde in een rapport voor de overheid van niet. Ook werd de methode door de Wageningen Universiteit getest. Vergassen bleek van alle opties de meest geschikte. Het dier is snel dood, lijdt weinig pijn en kan bovendien nog opgegeten worden.

 

Vergassen om de ganzen te doden heeft ook Den Hertogs voorkeur. Op de plekken waar Den Hertog geen toestemming heeft om zijn gaskar in te zetten, drijven de mannen de ganzen op dezelfde manier bij elkaar, maar hakken vervolgens één voor één de nekken door met een bijltje. Stressvol voor de vogels omdat iedere gans afzonderlijk uit de kooi gehaald wordt en moet worden vastgehouden tot zijn nek door is. Fysiek zwaar en bloederig werk voor de mannen. Tijdens de vangperiode heeft Den Hertog af en toe spierpijn van de honderden keren dat hij de bijl moet opheffen voor de onthoofdingen. Sinds dit jaar zal hij deze methode weinig meer hoeven gebruiken door zijn landelijke vergunning voor het gebruik van koolstofdioxide.

 

Gas doodt efficiënt, snel en massaal, is de redenatie om ganzen zo te kunnen doden. Zo gesteld is het geen wonder dat de associatie met de nazi’s dichtbij ligt. Ieder jaar weer ontvangt Den Hertog een stroom e-mails waarin hij wordt uitgemaakt voor Hitler, nazi en moordenaar. “Onzin, een dier is geen mens”, zegt hij. Hij doet het inmiddels af als standaard mail, want hij staat ‘100 procent achter zijn werk’.

 

Poelier

Den Hertog draait de gaskraan open. De ganzen gakken in paniek, hun poten en vleugels beuken tegen het hout. Na een halve minuut is het stil. De ganzen zijn bewusteloos. Den Hertog laat het gas doorlopen tot iedere gans dood is. De poelier die de dieren moet komen halen, is dan al gebeld.

 

Mensen die hem dierenbeul noemen, doet hij af als stedelingen die geen idee hebben van hoe de natuur werkt. Bovendien, vlees eten van een beest met een beter leven dan een Schiphol-gans kan haast niet. “Mensen hebben geen idee meer waar hun eten vandaan komt. Dit vinden ze zielig maar ze hebben geen idee waar het vlees uit de supermarkt vandaan komt.”

 

Doordat de ganzen in grote hoeveelheden worden vergast in plaats van geschoten, kunnen de dieren puntgaaf naar de poelier. Die komt na iedere vergassing met zijn kar het veld in om de dode dieren in te laden. Hij mag ze gratis meenemen, op voorwaarde dat hij in ieder veld in Nederland, op ieder tijdstip komt opdagen. Dat doet hij.

 

Arie rijdt terug naar huis, naar zijn vrouw en hun drie kinderen. Hij zal haar melden of hij last heeft gehad van dierenextremisten. Of zijn medewerkers hun kleding droog gehouden hebben, hoeveel ze gevangen hebben. En dat hij weer de slimste was.

Dit verhaal is deels gebaseerd op waarnemingen in 2014. Binnenkort begint Den Hertog weer met het vergassen van ganzen.

 

Dweilen met kraan open

Vogelonderzoekers zijn uiterst kritisch op de methode die de Nederlandse overheid hanteert om van de ganzen af te komen. Volgens het Nederlandse vogelonderzoekbureau Sovon is het met deze methode dweilen met de kraan open: ieder jaar opnieuw moeten dieren worden wegvangen. Zonder het vangen zal de populatie naar schatting binnen één à twee jaar weer op het oude niveau zijn. De overlevers kunnen door gebrek aan concurrentie namelijk meer jongen grootbrengen, onder andere doordat er meer voedsel en nestgelegenheid beschikbaar is. Lege nestplekken worden opgevuld door ganzen die voorheen elders in Nederland broedden.

 

Een andere vorm van landbouw en een andere inrichting van het gebied zou een duurzamere oplossing zijn, betuigen dierenwelzijnsorganisaties. Je zou de ganzen ook met andere methoden kunnen verjagen, bijvoorbeeld door het onaantrekkelijk maken van het gebied, verjagen of gewoon de schade uitkeren aan de boeren. Na de laatste telling in 2014 bleek dat de maatregelen die de afgelopen vier jaar zijn genomen – vergassen en schieten van ganzen, maar ook het verstoren van nesten, het omploegen van oogstresten en het verbouwen van andere gewassen – er op zijn best toe hebben geleid dat het aantal ganzen rond Schiphol niet toenam. Ook het aantal vogelaanvaringen rond de luchthaven is nagenoeg gelijk gebleven.